Ureum gehalte optimaliseren
Hoe komt er ureum in de melk?
Eiwitten in het voer van de koeien worden in de pens afgebroken tot ammoniak (NH3). Pensbacteriën kunnen dit ammoniak omzetten in microbieel eiwit. Ammoniak wat niet in microbieel eiwit kan worden omgezet, komt via de wand van de pens in het bloed. Via het bloed komt dit dan uiteindelijk in de lever, daar wordt het omgezet in ureum. Ureum kan door de wand van vochtige weefsels verplaatsen. Op deze manier komt het via het bloed in de urine, hier wordt het grootste deel van het ureum uit het lichaam verwijderd. De rest van het ureum gaat via het bloed naar de uier, hier komt het in de melk. Wanneer er dus veel ureum in het bloed zit komt er ook veel ureum in de melk.
Welke gehaltes zijn optimaal?
Het ureum kan, zeker in de weideperiode, behoorlijk variëren. Over het algemeen wordt een ureumgehalte van 15-20 mg/100g gezien als acceptabel. De omzetting van ammoniak naar ureum kost energie en dit belast de lever. Wanneer het ureumgehalte boven de 25 ligt is wordt de koe daarom extra belast, verder laat dit zien dat het voer niet efficiënt benut wordt.
Wat te doen bij een te laag of te hoog ureum?
Het ureumgehalte moet altijd in relatie tot het eiwitgehalte van de melk worden bekeken. Is het ureum bijvoorbeeld hoog en het eiwitgehalte in de melk laag betekend dit dat het gevoerde eiwit onvoldoende kan worden benut door de koe maar hoeft er nog overmaat aan eiwit te zijn. Controleren van de voeropname is dan de eerste stap, vervolgens kan worden gekeken naar het toevoegen van pensenergie. In tabel 1 staat aangegeven hoe het ureum in verschillende situaties kan worden bijgestuurd.
Tabel 1: Bijsturen van het ureumgehalte en eiwitbenutting
Een aantal praktische tips:
- Is de ruwvoeropname genoeg? Controleer de gevoerde hoeveelheden en ligt er nog voldoende restvoer vlak voor de volgende voerbeurt?
- Let op broei in de kuil, dit verbrandt suikers en deze zijn daarna niet meer beschikbaar in de pens
- Let op bij natte kuilen, hier worden suikers omgezet in zuur en daardoor zijn de suikers niet beschikbaar in de pens
- Resten van mais of graan in de mest geven aan dat deze energie niet goed benut wordt in de pens
- Naarmate mais langer geleden is ingekuild worden de pitten weker, hierdoor worden deze minder bestendig en zijn ze sneller beschikbaar in de pens
- Maak een droge kuil (45% DS) met een niet te hoog RE gehalte. Zo wordt minder suiker verbruikt voor conservering en wordt het eiwit bestendiger (meer DVE). Hierbij zijn hoeveelheid bemesting en het moment van maaien erg belangrijk. TIP: neem af en toe een versgras monster om een goed gevoel te krijgen bij de graskwaliteit.
Ureum en beweiden:
- Wanneer geweid of vers gras gevoerd wordt en het ureum is hoog, controleer dan de krachtvoergift en de andere voeding op stal en stuur waar mogelijk bij op een lager RE
- Bemest niet teveel en liever kleinere giften mest of kunstmest. Dit voorkomt dat stikstof in pieken vrijkomt bij vochtig weer
- Stuur bij afhankelijk van de weersomstandigheden:
- Droog en zon => gras bevat weinig eiwit, veel suiker
- Nat en zon => gras bevat veel eiwit, veel suiker
- Droog en donker => gras bevat weinig eiwit, weinig suiker
- Nat en donker => gras bevat veel eiwit, weinig suiker